Convenant e-lending en de gevolgen voor uitgevers
Op 3 oktober sloten de KB, VOB, Lira, Pictoright, de Auteursbond, het ministerie van OCW en de GAU een convenant inzake e-lending. De tekst hiervan is tijdens de laatste ALV, 21 juni 2018, van de GAU door de leden unaniem goedgekeurd. Inmiddels heeft ook de Kamer ingestemd met dit convenant.
Kern van het convenant is dat er vanuit het ministerie een aanvullende vergoeding komt voor makers en dat de huidige praktijk inzake de uitleen van e-books door de KB in een iets gewijzigde vorm wordt voortgezet, met name wat betreft de betaling aan Nederlandse makers. Het convenant is een in Europa unieke wijze waarop invulling wordt gegeven aan de uitspraak uit 2016 waarin het Europese Hof van Justitie in een langlopende zaak tussen de VOB (de Vereniging Openbare Bibliotheken) en onder andere de Mediafederatie/GAU bepaalde dat e-books onder bepaalde omstandigheden onder het leenrecht vallen.
Het convenant betreft alleen Nederlandstalige algemene boeken (zowel oorspronkelijk werk als vertaald naar het Nederlands) en derhalve ook alleen Nederlandstalige auteurs, illustratoren en vertalers. De vergoeding aan deze Nederlandstalige auteurs, illustratoren en vertalers zal worden uitgevoerd door Lira en Pictoright (in het geval van illustraties). Lira en Pictoright zullen zelf een verdeling van deze gelden overeenkomen.
Voor u als uitgever gaan er vanaf 1 januari 2019 een aantal zaken veranderen. En dat heeft ook gevolgen voor uw auteurs.
Wat blijft:
De uitgever maakt individuele afspraken met de KB over titels, zowel over de hoogte van de vergoeding als over de termijn van beschikbaarstelling. Wel zorgt de uitgever ervoor dat zoveel mogelijk e-books uiterlijk tussen de zes maanden en een jaar na verschijnen ter beschikking van de bibliotheek komen.
De uitgever is ervoor verantwoordelijk dat rechthebbenden toestemming verlenen voor opname door de KB op hun platform.
Het model blijft ‘ 0ne-copy-multiple-users’, i.e. er wordt een vergoeding per uitlening betaald.
De vergoeding (royalty) aan buitenlandse auteurs blijft verzorgd worden door de uitgeverij. Dat wil zeggen dat de uitgeverij zelf op basis van de door de KB betaalde vergoeding een met de auteur/ agent afgesproken royalty betaalt aan de betreffende auteur/ agent.
Wat verandert:
Nederlandstalige auteurs, vertalers en illustratoren zullen voortaan hun vergoeding ontvangen via Lira/Pictoright (min of meer conform de systematiek van het huidige leenrecht). Voor hen is een extra vergoeding beschikbaar vanuit OCW. Die vergoeding voor de uitlening van een titel wordt met 50% verhoogd. Deze uitleenvergoeding wordt door de KB in overleg met de uitgever afgesproken. Vanaf 1 januari 2019 zal voor titels van Nederlandstalige auteurs een percentage van 25% worden ingehouden, dat percentage is conform wat een uitgever in de regel contractueel aan de auteur dient door te betalen. Daarbovenop wordt nog eens 50% extra vergoeding betaald. In de praktijk delen uitgever en auteur op deze wijze op 50/50 basis de inkomsten vanuit uitlening door de KB.
Een voorbeeld: De KB kwam met de uitgeverij een vergoeding van 1 euro per uitlening overeen. Daarvan betaalde de uitgever in de regel 25%, ergo 25 cent door naar de auteur, en behield zelf 75 cent. In de nieuwe situatie wordt dit bedrag verhoogd tot 1,50 euro per uitlening. Hiervan is 50% voor de uitgever, ergo 75 cent, en 50%, ergo 75 cent, voor de maker. De auteur ontvangt zijn vergoeding via Lira of Pictoright indien het een illustratie betreft.
Voor vertaalde titels geldt nog steeds dat de uitgever verantwoordelijk is voor de betaling aan de auteur. Maar de vertaler kan hiermee aanspraak maken op een aanvullende vergoeding die 50% is bovenop het bedrag dat de KB en de uitgeverij overeenkomen. Dit betekent dat de uitgever en de oorspronkelijke rechthebbenden 66,6% van de totale uitleenvergoeding krijgen en de maker 33,3%.
Een voorbeeld: De KB kwam met de uitgeverij een vergoeding van 1 euro per uitlening overeen. Daarvan betaalde de uitgever een deel door naar de auteur en eventueel de vertaler. In de nieuwe situatie wordt dit bedrag verhoogd tot 1,50 euro per uitlening. Hiervan is 66,6% voor de uitgever en de oorspronkelijk rechthebbenden, ergo 1 euro, en 33,3%, ergo 50 cent, voor de vertaler. De vertaler ontvangt zijn vergoeding via Lira.
Wij hopen hiermee u voldoende geïnformeerd te hebben, mede ook om uw auteurs te informeren.
Op 6 december aanstaande zullen wij tijdens de ALV (15.45 uur bij Artis, uitnodiging volgt) van de GAU nogmaals aandacht besteden aan dit convenant. U kunt dan uw vragen stellen, maar uiteraard ook daarvoor bij de GAU.
Auteurs, vertalers en illustratoren kunnen zich uiteraard ook tot de Auteursbond, Lira en/of Pictoright wenden met hun vragen.